Burn-out maakt veel slachtoffers in de zorg

Van elke 13 verpleegkundigen is er 1 die kampt met een burn-out. Dat blijkt uit een studie van professor Lode Godderis van de KU Leuven, uitgevoerd bij 6.000 verpleegkundigen. Op de burn-outschaal scoren verpleegkundigen spijtig genoeg hoog. Maar lager opgeleiden zijn nog kwetsbaarder omdat zij het moeilijker hebben om hun psychische gezondheid te bewaren.

Uit gegevens van de Belgische Gezondheidsbevraging blijkt dat er bij horecapersoneel dubbel zoveel psychosomatische stoornissen voorkomen als bij Belgen in het algemeen. Obers en diensters kampen ook vaker met slaapproblemen, angst en depressie. En verkoopsters, poetshulpen en kinderverzorgsters lopen ook vaker tegen een depressie of een slaapstoornis aan. Over burn-out verscheen recent bij uitgeverij Lannoo een interessant nieuw boek, ‘Burn-out in de zorg’. Tijd om er even bij stil te staan.

Wat is burn-out?

Burn-out is een syndroom van emotionele en mentale uitputting en is arbeidsgebonden. Het leidt ook tot ‘depersonalisatie’, een moeilijk woord om aan te geven dat getroffen werknemers minder gemotiveerd raken en cynisch en afstandelijk worden tegenover de mensen voor wie ze werken. Typerend is ook het gevoel van verminderde persoonlijke bekwaamheid dat gepaard gaat met onzekerheid en twijfels over de eigen capaciteiten.

In tegenstelling tot depressie, een stemmingsstoornis, is burn-out een energiestoornis: je voelt je uitgeput. Een burn-out is het gevolg van langdurige en werkgebonden stress. Langdurige stress kan ook leiden tot slapeloosheid, migraine en onverklaarbare vermoeidheid.

Oorzaken

Wat zijn de oorzaken van een burn-out? Taakeisen waaraan iemand moet voldoen kunnen fysiek, psychisch, sociaal of organisatorisch zijn en aanleiding geven tot stress en burn-out. Anders gezegd: zwaar werk, conflicten en meningsverschillen, een gebrek aan personeel en andere omstandigheden kunnen een burn-out uitlokken.

Te hoge taakeisen leiden tot een burn-out tenzij de werknemer genoeg kan herstellen. Welke dingen kunnen helpen om genoeg te herstellen? Sociale steun, autonomie in de job, inspraak op het werk, een duidelijke definitie van taken, pauzes, een verlaging van het werktempo, bijscholing.

Door een gebrek aan energie zijn sommige werknemers niet meer in staat om hun job naar behoren uit te voeren. Wat volgt, is een periode van terugtrekken, demotivatie en cynisme. Heeft een werknemer wel genoeg of erg veel energie, dan voelt hij zich betrokken, bevlogen en gemotiveerd.

Zorg goed voor jezelf

In het boek is een heel hoofdstuk gewijd aan individuele tips en concrete oefeningen om burn-out te herkennen en te voorkomen. Héél nuttig. Bij de fysieke tips lees je bijvoorbeeld over het belang van een gezond lichaam, goed eten, een juiste ademhaling, kwaliteitsvol slapen.

Er zijn ook psychische tips. Die gaan over zoeken naar je positieve energie, sociale steun, omgaan met conflicten, grenzen trekken, omgaan met perfectionisme. Het kost enkele maanden tijd om inzicht te krijgen in je burn-out.

Maar je hebt ook ondersteuning nodig. De huisarts heeft een rol te spelen, net zoals de kinesitherapeut, psycholoog of psychiater.

Alle hens aan dek

Het initiatief voor het boek ‘Burn-out in de zorg’ ging uit van Zorgnet-Icuro, de grootste werkgeversvereniging in de zorg in Vlaanderen. Zorgnet-Icuro roept alle hens aan dek om burn-out te voorkomen. “Werkgevers in de zorg doen er verstandig aan om intensief te sensibiliseren over de psychosociale risico’s en de bijhorende stress van een job in de zorg én zwaar in te zetten op de preventie van burn-out.”

Dat is heel goed nieuws want een enquête onder LBC-NVK-militanten kwam tot dezelfde conclusie: “In meer dan de helft van de instellingen is de directie niet bezig met een psychosociale risicoanalyse en wil ze de problematiek op instellingsniveau niet bespreken.” Hoog tijd dus om de problemen nu wel aan te pakken.

Op het werk

Hoe voorkom je burn-outs op het werk? Hoe kan iemand weer aan de slag gaan na een burn-out? Zowel werkgevers als vakbonden dragen op dit vlak een hele grote verantwoordelijkheid. Werkomstandigheden, die (mee) aan de basis liggen van problemen, moeten worden aangepakt. Zolang dat niet gebeurt, heeft het geen zin om iemand weer aan de slag te willen zetten.

Een gebrek aan personeel en een hoge werkdruk moeten worden aangepakt. Excessief werken moet actief worden bestreden. Taken moeten duidelijk worden omschreven. Er moet ook stevige aandacht gaan naar zelfzorg. Een organisatie met leidinggevenden die vooral focussen op wat er misloopt, zuigt de energie uit haar medewerkers.

Re-integratie

Een voetballer die is hersteld van een blessure, wordt ook niet meteen weer het veld opgestuurd bij belangrijke wedstrijden. Hij speelt eerst even in de reserveploeg en bouwt zo op tot hij weer helemaal klaar is voor het grote werk. Progressieve tewerkstelling is een must.

Hetzelfde geldt voor het invullen van de functie. Terugkeren naar de oude functie is niet altijd mogelijk. Maar de capaciteiten van de werknemer moeten worden behouden, en niet gedumpt of afgeschreven. Als een ervaren en bekwame werknemer wegvalt, heeft dat alleen negatieve gevolgen en kost het veel geld.

Een re-integratiebeleid moet op alle niveaus vorm krijgen. De werkgever moet, samen met de bedrijfsarts en de preventieadviseur inzake psychosociale aspecten, werk maken van een preventiebeleid ten bate van het psychosociaal welzijn van de werknemers.

Het comité voor preventie & bescherming op het werk moet hier duidelijk worden bij betrokken. En er is een volwaardige personeelsdienst nodig om het preventiebeleid in de praktijk om te zetten, samen met de leidinggevenden die correct moeten communiceren met de werknemers.

Nieuwe wetgeving

De minister van Volksgezondheid, Maggie De Block, bereidt een nieuwe wetgeving voor over re-integratie na langdurige ziekte. Die wetgeving kan een aanzet geven tot positieve re-integratie op voorwaarde dat mogelijke financiële sancties uit de nieuwe regels worden gehaald en dat zieken niet worden gedwongen om het werk te hervatten.

In de teksten van De Block krijgen de huisarts, de bedrijfsarts en de adviserend geneesheer nieuwe verantwoordelijkheden. Tot voor kort noteerde de behandelende arts op het formulier voor arbeidsongeschiktheid alleen medische informatie en schreef hij geen prognose rond (her)tewerkstelling. Nu moet de waarschijnlijke einddatum van de arbeidsongeschiktheid worden vermeld en moet de patiënt bijkomende informatie geven over het huidige beroep.

Dankzij de nieuwe procedure blijven patiënt, huisarts, adviserend geneesheer en bedrijfsarts beter met elkaar in contact. Maar het eindresultaat kan alleen goed zijn als er ook in de instelling of organisatie een goed re-integratiebeleid wordt opgezet. Werk aan de winkel voor werkgevers en vakbonden.

Bewustwording

Psychosociale risico’s in het algemeen en burn-out in het bijzonder zijn tegenwoordig ‘hot items’. Maar toch verandert de situatie op de werkvloer uitermate langzaam. Veel werknemers weten nog altijd bitter weinig over het fenomeen burn-out. Het boek lezen zal zeker helpen bij het bewustwordingsproces.

Maar burn-out heeft ook te maken met de maatschappij waarin we leven. De flexibiliteit die van werknemers wordt geëist heeft haar grenzen. Presteren, presteren, presteren: het lijkt nooit genoeg. Maar wie de grenzen stelselmatig overschrijft, betaalt een loodzware tol.

Dit artikel verscheen eerder in Ons Recht, het ledenblad van de LBC-NVK.