Nieuwe richtlijnen mondmaskers in de zorg

De beslissing van het Overlegcomité om over te schakelen naar ‘code geel’ heeft ook gevolgen voor het geheel aan richtlijnen die de werking van de zorg- en welzijnsinstellingen mee bepalen tijdens de Coronapandemie.
Over een aspect, de mondmaskerplicht, is er sinds dit weekend duidelijkheid. De nieuwe bepalingen over het dragen van een mondmasker (die van kracht zijn sinds 13 maart 2022) vind je hieronder.

Iedere persoon van 12 jaar en ouder is verplicht om de mond en de neus te bedekken met een mondmasker in de binnenruimten van de zorginstellingen.

Onder zorginstellingen wordt verstaan:

  • Algemene, universitaire en psychiatrische ziekenhuizen
  • Residentiële ouderenzorg (woonzorgcentra, dagverzorgingscentra...)
  • Gezinszorg, thuiszorg en lokale dienstencentra in een zorgsituatie
  • Revalidatieziekenhuizen en -voorzieningen
  • Psychiatrische verzorgingstehuizen
  • Voorzieningen die erkend of vergund worden door het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap. Belangrijk: het dragen van een mondmasker is niet verplicht als de VAPH voorziening daartoe beslist op basis van een risicoanalyse die past binnen de richtlijnen.

Het mondmasker mag occasioneel worden afgezet om te eten, te drinken en wanneer de aard van de activiteit het dragen van het mondmasker onmogelijk maakt.

Verder is er ook het volgende beslist of bevestigd:

  • Wat betreft de FFP2 maskers: FFP2-maskers worden in een zorgsituatie aanbevolen in functie van de kwetsbaarheid van de gebruiker en/of de infectiesituatie in de voorziening. Dit zal opgenomen worden in de specifieke sectorale richtlijnen. De verplichting voor het dragen van een FFP2 masker die in sommige sectoren van toepassing was valt dus weg.
  • In functie van de verdere evolutie van de coronapandemie zal het dragen van een mondmasker geëvalueerd worden. De evolutie van het virus zal mee bepalen wanneer het dragen van een mondmasker zal wegvallen.
  • Daar waar een preventiemaatregel werknemers vat, moet het sociaal overleg betrokken worden. Het CPBW en de preventieadviseur moeten dus betrokken worden in de risicoanalyses en bij de toepassing van de preventiemaatregelen die betrekking hebben op de werknemers in alle voorzieningen en instellingen.

Met vragen hierover kan je bij het ACV-Pulssecretariaat of de ACV-Pulsafgevaardigde op je werk.