Professor Carmen Dalli over kinderopvang in Nieuw-Zeeland

Onlangs was de Nieuw-Zeelandse professor Carmen Dalli in ons land. Zij is één van de belangrijkste experten op het gebied van Kinderopvang in haar land. Met alle problemen in de kinderopvang in ons land en de betoging van de onthaalouders van komende vrijdag in het achterhoofd, reden genoeg om af te zakken naar de Rijksuniversiteit van Gent en mevrouw Dalli te vragen wat we kunnen leren uit de ervaringen in Nieuw-Zeeland.

In Nieuw-Zeeland evolueerde de opvang van kinderen van een zuivere opvang naar een mix van kinderopvang en onderwijs. Hoe kwam die evolutie tot stand?

Die evolutie was het resultaat van een lang proces. In de jaren zeventig was de sector nog weinig professioneel en ook op financiëel gebied enorm achtergesteld. Aan de ene kant had je de kleuterscholen. Zij kregen hun werkingsmiddelen van het ministerie van onderwijs. Aan de andere kant was er de kinderopvang die zijn werkingsmiddelen van het ministerie van sociale zaken kreeg. Die laatste vorm van subsidiëring was onzeker en onregelmatig.

Het is dan ook logisch dat de werknemers uit de kinderopvang lang geijverd hebben voor een betere subsidiëring. Ze vormden werkgroepen die aanbevelingen naar de overheid stuurden. Het resultaat daarvan was dat in 1986 de regering besloot om de kinderopvang ook onder te brengen onder het ministerie van onderwijs. De kinderopvang veranderde van naam en werd voortaan education & care genoemd.

Nu de kinderopvang(st)ers leraars werden, moesten ze dan ook specifieke diploma’s behalen?

Snel na de transfer van kinderopvang naar onderwijs besloot men om geïntegreerde vorming te organiseren. Tijdens die opleidingen kwamen mensen die in de kinderopvang wilden werken in contact met kleuterleid(st)ers. Op die manier werden de muren tussen de opvang en het kleuteronderwijs afgebroken. Een proces dat ook gevolgd werd door de vakbonden van respectievelijk de kinderopvang(st)ers en de kleuterleid(st)ers. De twee vakbonden gingen in elkaar op en vormden vanaf dan één enkele vakbond. In 1993 besloot ook de vakbond van de leraren uit de lagere school zich bij de eengemaakte vakbond aan te sluiten. En dat legde de fundamenten voor de eisen voor een loonharmonisering. Die er uiteindelijk ook kwam. De vakbond speelde dus een belangrijke rol in de verandering van de sector. Het instellen van een opleiding zorgde voor de bijkomende evolutie van louter opvang naar opvang en onderwijs. Het geheel van die veranderingen maakte komaf met de scheiding tussen opvang en onderwijs die in veel landen bestaat.

Onthaalouders in Nieuw-Zeeland waren oorspronkelijk vrijwilligers, nu zijn het zelfstandigen.

Dat debat is nog niet gesloten. Gedurende vele jaren werden de onthaalouders beschouwd als vrijwilliger en ontvingen ze enkel een onkostenvergoeding. Dat is natuurlijk geen echt inkomen en ook geen echte appreciatie van de job.

Een echte job als onthaalouder veronderstelt het volgen van een opleiding en één of andere vorm van planning en organisatie. Verantwoordelijk zijn voor de kinderen van iemand anders, is immers niet hetzelfde als zorgen voor je eigen kinderen. Onthaalouders kunnen niet gezien worden als vrijwilligers maar moeten erkend worden als een echte beroepsbezigheid. Wij gebruiken nu de term educator in plaats van onthaalouder. Wij moeten nog afwachten hoe dat politiek vertaald zal worden in het geven van een loon.

Onthaalouders vormen een deel van de opvang die zeer snel groeit in uw land. Aan welke wettelijke bepalingen moeten zij voldoen?

Alle vormen van kinderopvang in Nieuw-Zeeland moeten aan wettelijke bepalingen voldoen. In het geval van onthaalouders staan die in een wet van 1992. In 1998 werd die geamendeerd en vandaag wordt de wet opnieuw herbekeken. We verwachten dat een nieuwe reeks voorschriften op de 1ste juli worden uitgevaardigd.

Naast veiligheids- en gezondheidsvoorschriften zijn er ook voorschriften die bepalen hoeveel kinderen mogen worden opgevangen per educator en wat de vereiste kwalificaties voor de netwerkcoördinatoren zijn. Er zijn nog steeds discussies aan de gang over welke kwalificaties de educators moeten beschikken.

Hoe zit het met de commercie in de Nieuw-Zeelandse kinderopvang?

Ook bij ons neemt het aandeel van de privé-bedrijven in de kinderopvang toe. Op zich een verontrustende evolutie. In de op winst gebaseerde voorzieningen merken wij dat de werknemers veel minder inspraak hebben en dat de werkomstandigheden slechter zijn dan in de openbare instellingen.

Bovendien leggen de grote bedrijven over dezelfde aanpak op, of dat nu in Nieuw-Zeeland, Australië of elders in de wereld is. Wij vrezen dat zo’n uniforme aanpak op termijn zorg op maat van de lokale gemeenschap onmogelijk maakt.