1 april 2014 was een leerrijke dag. Niet door een aprilvis deze keer, maar door een bikkelhard poker met kindjes en hun ouders. Het soort nieuwsbericht waarbij je je verslikt in de ontbijtkoffie. Van de ene dag op de andere sluit een groot zelfstandig kinderdagverblijf in Roeselare (236 plaatsen) de deuren. De opvang stopt ermee, de deur is potdicht.
Op de vooravond wel even aangekondigd op Facebook, in een zwarte pseudo-overlijdensbrief. “Moet kunnen” heeft de uitbaatster misschien gedacht, daarbij een heel boos vingertje opstekend naar de vermeende schuldigen bij Kind en Gezin en de Vlaamse regering. Eén dagje later is de opvang gewoon weer open. Niets meer aan de hand?
Roeselare was begrijpelijk in rep en roer, gevolgd door alle media, en de volksmond in de rest van Vlaanderen. Hot News. Goed gemikt en raak geschoten. Want niets is zo mediageniek als kindjes op de arm van de wanhopige mama voor een gesloten opvangdeur.
Verbazing en verontwaardiging alom, maar waarover?
Over het feit dat het ongehoord en ongezien is in beschaafd Vlaanderen om mensen van de ene dag op de andere koudweg zonder zorg te zetten, om welke reden dan ook?
Ik heb het in de media nergens gehoord, nergens gelezen. Niet één perscommentaar vroeg zich af of een totale lock-out van baby’s en hun ouders voortaan een aanvaardbaar wapen is in onze samenleving?
Of de aanleiding ervan een dispuut zou blijken te zijn tussen de zelfstandige uitbaatster en Kind en Gezin, of eerder een poging om de echte problemen in dit kinderopvanginitiatief onder kleffe mist te bedelven, het maakt niet veel uit. Als de mist is verdwenen komen die problemen vanzelf terug boven. De hamvraag is waarom we zorg toevertrouwen aan wie de deur van die zorg radicaal dichtslaat. Het doet er blijkbaar niet toe. Nieuws is nieuws. Een gelanceerde raket roep je nadien niet gemakkelijk terug.
En ziedaar de volgende ochtend van 2 april: Hip Hip Hoera! De opvang is weer open. Geen verdere vragen meer, alles is opgelost. De mama’s en de papa’s zijn blij. Een luttele dag later vraagt niemand nog naar de berichten over 2 miljoen euro schulden, de 27 echt zelfstandige personeelsleden, het onderzoek naar dubbele subsidiëring of overtredingen van de arbeidswetgeving? Hip Hip Hoera! De opvang is weer open.
Stel je voor dat het door een vakbondsactie was geweest dat je wanhopige mama’s en kindjes voor de gesloten deur van een kinderkribbe zou zien staan. Of je leest dat zorgbehoevende oudjes, aan de arm van hun zoon of dochter, plots gestrand zijn voor de gesloten deur van hun woonzorgcentrum, of iets gelijkaardigs bij mensen die zorg en opvang nodig hebben. De deur toe, soit.
De decibels van veroordelingen in de media zouden in dat geval vast uw trommelvliezen beschadigen.
En waar was Karel en co op 1 april? Het media-abonnement van Unizo ten spijt, hebben we ze op 1 april niet gehoord. Het kwam niet goed uit, en dan zwijgt de trom.
Dergelijke schandelijke uitsluiting van zorg door een zelfstandige zorgondernemer kan zich vanuit de werknemers niet eens voordoen. Zelfs in een situatie van staking garanderen de werknemers in zorg en opvang de essentiële minimumdienstverlening voor de mensen die ze verzorgen.
Als niet de vakbond, maar een werkgever, een zelfstandige zorgondernemer, het wapen van een totale lock-out van zorg hanteert, dan zwijgt de politieke trom. Alweer iets bijgeleerd dus op 1 april, grappig vond ik het niet.
Alleen met praktijkvoorbeelden wordt duidelijk dat het niet om het even is aan wie de overheid de verantwoordelijkheid voor zorg en opvang in handen geeft. Het is niet om het even aan wie zij onze solidaire centen geeft om ervoor te zorgen dat er zorg en opvang is voor wie die nodig heeft.
Aan wie in staat is om van de ene dag op de andere de deur brutaal dicht te gooien en zo alle zorg en opvang aan mensen ontzegt, het zou minstens tot nadenken mogen stemmen.
Aan wie wil jij je zorg en opvang toevertrouwen? Hoeveel respect, laat staan subsidies, verdient een “zorgondernemer” die in staat is om zijn eigen zorgvragers radicaal buiten te sluiten? Zijn er echt goede redenen om dergelijke praktijken in Vlaanderen te aanvaarden?
Volgens ons niet één. In onze buurlanden, ook allemaal relatief rijk, is het helaas al eerder gebeurd dat grote kinderdagverblijven ineens de deuren dichtgooiden, of dat honderden bejaarden hun valies moesten pakken. Paniek bij de overheid, want ineens een oplossing moeten vinden ligt niet voor de hand. Onze waarschuwingen daarvoor sneerde men al eens weg met wat schaapachtig gelach, of “bij ons kan dat nooit gebeuren”.
De politieke overheid wil de komende jaren de deuren verder openzetten voor commerciële zorgondernemers. Bij “deuren open” hoort dus ook “deuren toe”. Dat moet je aanvaarden.
Politieke woordvoerders horen dat niet graag. De gevolgen en risico’s van beslissingen komen terecht bij gewone mensen die zorg en opvang nodig hebben. Dat zijn wij allemaal. We staan erbij en kijken ernaar. Het credo dat het om het even is wie zorg en opvang organiseert? Iedereen gelooft wat hij wil. Soms moet je op de blaren zitten. En stilletjes hopen, het is maar af en toe. Pijnlijk en schandalig blijft het wel.