“In search for a better life for your family, you need to take the risk”. “Bijna 1 op 3 Filipinos zoekt vruchteloos een job in eigen land. Als je een beter leven wil voor je familie, dan moet je het risico wel nemen om in het buitenland te gaan werken”. Dat vertelt een jonge Filipina, vertrekkensklaar op de luchthaven, in een documentaire over het lot van de Filipijnse ‘overzeese werknemers’. Het is de opener van een erg beklijvende ontmoeting met de vrijwillige medewerkers van Migrante International. De organisatie ondersteunt de migranten en versterkt hen om samen voor hun rechten op te komen in alle landen waar ze werken.
Dat die jonge vrouw niet licht het woord risico in de mond neemt wordt duidelijk in de vele getuigenissen die volgen. Vreselijke verhalen van verkrachting, uitbuiting, mishandeling, arrestatie, tot en met moord voor orgaanhandel. De organisatie krijgt elk jaar ruim 5.000 klachten binnen over grove misbruiken. In de luchthaven van Manila alleen al komen elke dag 6 tot 10 Filipijnse migranten terug in een doodskist. Dat zijn geen statistieken. We zien de foto’s en horen de namen van die jonge mensen die vertrokken met de droom voor een beter leven en beroofd van hun waardigheid terugkomen. We luisteren met een wrong in de maag en met stijgende verontwaardiging.
Wat doet de regering tegen deze moderne slavernij? Ze zwijgt en kijkt de andere kant op. Erger nog, ze voert een beleid om het aantal overzeese werknemers elk jaar op te drijven. Het zijn er nu al zo’n 15 miljoen in 239 landen. De migranten sturen miljarden naar de Filippijnen, waar de overheid flink wat belastingen op heft. Die bron mag niet opdrogen. Geen denken aan om landen die migranten tewerkstellen tegen de haren in te strijken.
“Als je in de problemen komt in het buitenland reken dan maar niet op je eigen overheid voor bijstand”, vertelt een van de Migrante-medewerkers die in Libië werkte toen daar de oorlog begon. De Filipijnse ambassade in Tripoli gaf niet thuis. Hij heeft toen samen met iemand van Caritas geprobeerd om alle Filipijnse migranten op te sporen en uit de gevarenzone te evacueren. Toen ze na een gevaarlijke rit uitgeput aan de Tunesische grens aankwamen stond het ambassadepersoneel van alle landen daar om hun landgenoten op te vangen met voedsel en medische hulp. Wie was daar niet te bekennen? Het Filipijnse ambassadepersoneel. Die zaten rustig in hun hotel in Tunis te wachten tot de gevluchte Filipijnen daar op eigen houtje geraakten. “Tekenend voor onze regering”, zucht hij. Hij vertelt nog hoe hij in Koeweit enkele maanden in de gevangenis had gezeten en gefolterd was, omdat hij er Filipijnse migranten had geholpen en georganiseerd. Dat is daar een misdaad. Van de Filipijnse regering kreeg hij geen enkele juridische bijstand. Dat soort ervaringen herhalen zich dagelijks in verschillende landen, vooral in het Midden-Oosten. Ook Maleisië heeft een kwalijke reputatie, vooral met gedwongen prostitutie. Filipijnse meisjes komen daar totaal gebroken van terug, als ze al terug geraken. Tot 20 mannen per nacht moeten ze afwerken. Ze hebben jaren begeleiding nodig om weer een beetje mens te worden.
Ondanks al die vreselijke ervaringen blijft die slavenhandel voortduren. “Onlangs sloot de Filipijnse overheid een contract met Saoedi-Arabië voor de levering van een lot van 50.000 Filipijnse migranten, op voorwaarde dat ze niet meer dan 150 dollar zouden verdienen”. Het klinkt cynisch en bitter uit de mond van Gary Martinez, de voorzitter van Migrante. Dagelijks worden duizenden Filipinos op die manier ontmenselijkt. Ik heb zelf aan de lijve ondervonden wat het doet met een mens om als koopwaar te worden verhandeld”, gaat hij verder.
“Dit zal pas stoppen als heel dit economisch systeem verandert. Wij hopen op een samenleving waarin iedereen recht heeft op waardig werk en waar die grote ongelijkheid niet meer bestaat. Die droom houdt ons overeind. Daar blijven we voor strijden. Opdat we die strijd zouden kunnen winnen hebben we de steun nodig van de vakbonden in alle landen waar Filipinos aan de slag zijn”, is zijn besluit.
Wanneer wij hem vertellen dat Filipijnse werknemers in België welkom zijn in onze vakbond, dat we jaarlijks op 10 december een actie hebben van Stop the Killings, en dat we ook elk jaar een solidariteitsfeest organiseren, reageert hij ontroerd. Hij is blij met onze financiële steun: “You guys give me even more strength te go on with our work!”
Tine & co