Er lijkt geen beginnen aan om de sloppenwijk met de bijnaam Plastikan te beschrijven. Krotten gemaakt van een paar planken, plastiek en golfplaten staan dicht op elkaar gepakt. Overal op de zandpaadjes zie je afval en plastiek. Een doordringende afvalgeur beneemt je de adem. Door de wijk stroomt een beek, de oevers bezaaid met plastiek. Mannen zijn druk doende om plastiek te wassen. Want dat is wat deze ‘urban poor’ doen om te overleven. Ze gaan op zoek naar plastiek op de vuilnisbelt, ze wassen en drogen het, om het dan voor een habbekrats te verkopen aan een opkoper.
Er is maar één woord voor het leven van deze armen: mensonwaardig. En toch weigert de Filipijnse overheid ook maar één peso te investeren in sociaal beleid. Er zijn geen sociale woningen. Lager onderwijs is weliswaar gratis, maar alle extra kosten voor vervoer, eten op school, uniformen, … maken het onbetaalbaar. Vooraleer je op de spoed verder geholpen wordt, moet je 200 pesos ophoesten. Een onoverkomelijke barrière. In plaats van problemen aan te pakken, maakt de overheid de problemen zelfs groter. Ze wil de sloppenwijken met de grond gelijk laten maken zodat rijke zakenmannen lucratieve projecten uit de grond kunnen stampen.
Zittend in het kleine krotje van Eileen, een militante van de armenbeweging Kadamay, wordt de verontwaardiging alsmaar groter. Met de verontwaardiging stijgt ook het respect. De militanten en vrijgestelden organiseren de solidariteit in deze gemeenschap. Samen klagen ze hun situatie aan en vechten ze tegen de afbraak van Plastikan. Het valt ook nu weer op dat vorming een trigger is om mensen in beweging te krijgen. Je bewust zijn van de maatschappelijke context die je situatie bepaalt, is een drijfveer om in actie te komen. En actie blijft nodig, want iedereen heeft recht op een menswaardig bestaan.
Tine & co