Wat doe je als je huisarrest hebt tijdens een typhoon in een huis zonder elektriciteit (die was deze morgen uitgevallen na de eerste hevige windstoten)?
Liedjes repeteren voor de afsluitende solidariteitsavond, een powerpoint presentatie voor een vorming morgen omzetten naar flappen en white board, een dutje doen, een restje rijst met bruine suiker eten en fantaseren dat het Vlaamse rijstpap is, kiekjes maken van tricycles en motards die met ware doodsverachting onder afkrakende takken rijden, …
En wat doen drie West-Vlaamse vrouwen van zodra de wind is gaan liggen?
De schade gaan opnemen in de wijk achter het SATU-gebouw waar we logeren. Het is een volkse buurt maar met ietwat betere huizen. Als we de lamentabele toestand zien van de elektriciteitstoevoer verbaast het ons niet dat we zonder stroom zitten. Afgeknakte takken schommelen op een wirwar van kabels. Je wil hier echt niet de technicus zijn die dat gemaakt moet krijgen. De straatjes waar we doorlopen zijn één en al bedrijvigheid. Mannen herstellen de daken, ruimen omgevallen bomen en afgerukte takken op. Vrouwen vegen de straten schoon en gooien het afval op hoopjes. Niemand blijft bij de pakken zitten. En de kinderen genieten met volle teugen van een vrije namiddag nu de scholen dicht bleven voor de typhoon. Echte speelstraten zijn het. Een groepje mannen organiseert eerst een kleine barbecue voor ze de opruimingswerken verder zetten. Moet kunnen.
We worden aangesproken door een jonge leraar uit de wijk. Hij is verrast dat we interesse hebben voor de schade die ze hebben geleden. Op onze vraag hoe lang het gewoonlijk duurt voor een elektriciteitspanne is verholpen zegt hij luchtig “oh, een dag of vier” (slik). “Deze keer was het gelukkig niet te erg”, vertelt hij. “De vorige typhoon, Onday, heeft heel de wijk onder water gezet”.
Hij neemt ons mee in een steegje dat dood loopt op een betonnen muur. Daarachter hoor je een riviertje stromen. “Toen Onday hier te keer ging stond die muur er nog niet. Het peil steeg razendsnel en zette heel de wijk blank. Dan hebben we bij de lokale overheid aangedrongen op een betere bescherming. Gelukkig staat de muur er ondertussen”.
Hij wijst naar de overkant. Daar probeert een man met wat plastic en stenen het dak op te lappen van zijn krammikige huisje dat boven een ander bouwsel is opgetrokken. “Die mensen zijn er erger aan toe”, zegt onze jonge gids bezorgd. “Het zijn nieuwe settlers die van het platteland komen en in Manilla op een beter leven hopen”. Op onze vraag of dat soms lukt krijgen we een brede smile. Hij vertelt hoe zijn ouders het erop hebben gewaagd om vanuit Mindanao naar de hoofdstad te verhuizen. Hij is hen daar erg dankbaar voor. Zo heeft hij geschiedenis kunnen studeren en kan hij nu lesgeven… in een public school met 60 kinderen opeengepakt in de klas. Hoe hij dat doet? “Dat lukt wel”, lacht hij. “Je moet het graag doen en je moet je strategie van lesgeven aanpassen”.
Daar is maar een woord voor: levenskracht!