Steeds ben ik verbaasd over de loslippigheid van mensen in een trein. Zonder te willen hoor je van alles wat niet voor je oren bestemd is: kritiek op collega's of bazen, ruzie in de familie, geroddel, miserie, enz. Je probeert een enkele keer je oren te sluiten, een andere keer ze juist te spitsen, vooral dan als ze het over hun minister hebben (over wie hebben ze het?).
Zo ook donderdagmorgen op de trein naar Brussel: het is nog vroeg voor de betoging, maar toch stappen reeds veel betogers op de trein. De trein zit overvol en we zitten met 3 op één bank. Naast en tegenover mij zitten vrouwelijke directieleden van enkele scholen op weg naar Brussel voor een vergadering of bijscholing, vrolijk uitgelaten met elkaar aan het praten. Ik zit geprangd met mijn fototoestel tegen het raam, blijkbaar zeer onschuldig te wezen, sudoku's op te lossen.
Op een gegeven moment gaat het over de betoging en over hun collega's betogers:
"Die doen dat enkel om een dag niet te moeten werken"
"Ze zullen wel blijven hangen na de betoging"
"Maandag en dinsdag hebben ze al verlof en als ze zich morgen ziek melden, hebben ze nog een een lang verlengd weekend", enz.
Ik vraag me af of ik er mij moet mee bemoeien, maar besluit toch hun privacy te respecteren. Ik begraaf mij in mijn sudoku's.
In Mechelen hoor ik plots iemand zeggen: "Ah, Martin, gij zijt hier ook!". Ik kijk op en zie Lut van de kinderopvang.
Lut:"Ge gaat toch ook naar de betoging?".
Ik:"Ja, natuurlijk, maar ik ga eerst nog naar het werk.".
Lut:"Dan zie ik je straks nog wel."
Het was muisstil geworden in mijn omgeving, pas na enige tijd begon de bank tegenover mij weer zachtjes tegen elkaar te praten. De vrouw die naast me zat, heeft niet veel meer gezegd. Mijn vrouw zei achteraf:"Ge had moeten zeggen:"Pijnlijk, hè!"", maar dat zou er misschien over geweest zijn. Ik denk dat ze blij waren in Brussel aan te komen en de trein te kunnen verlaten.
In Brussel-Noord was er al zeer veel volk en de metro reed zeer beperkt en ik besloot om rechtstreeks naar de betoging te gaan. Ze hadden dan toch gelijk: ik ben niet gaan werken, alhoewel...