De beschutte en sociale werkplaatsen zijn sinds 1 april omgedoopt tot maatwerkbedrijven. “Het sluitstuk van een proces waaraan we al bijna tien jaar werken”, legt Kris De Block uit. Als nationaal verantwoordelijke van de sector voor de LBC-NVK heeft hij de omschakeling van dichtbij gevolgd.
“Dit is een grote verandering voor de bedrijven én voor het personeel.” In het kader van de omschakeling wil de overheid niet langer de bedrijven subsidiëren maar een ‘rugzakje’ meegeven aan de ‘doelgroepwerknemers’ zodat die in principe ook in het ‘gewone’ arbeidscircuit aan de slag kunnen. In dat rugzakje zitten financiële voordelen en tegemoetkomingen voor de werkgever die hen aanwerft. Klinkt mooi, maar in de praktijk is nog niet alles uitgeklaard.
Financiële strop
“De helft van alle instellingen komt door de aanpassing in de financiële problemen”, weet Kris. “Vroeger werden de loonkosten voor zwakke werknemers gesubsidieerd tot maximaal 92 procent. Nu is dat nog maximaal 75 procent. Ik hoef je niet uit te leggen dat het voor de instellingen niet vanzelfsprekend is om dat verschil bij te passen. In de praktijk betekent dit dat de doelgroepwerknemers nog meer dan vroeger economisch moeten ‘renderen’."
"Een kwart van hun loon moet door hun productiviteit worden verdiend. Daar komt nog bij dat het ook voor de bedrijven almaar moeilijker wordt om taken of opdrachten te vinden voor de zwakste werknemers. De simpele taken die zij kunnen doen, worden steeds schaarser. Het valt dus te vrezen dat zij het moeilijker zullen krijgen om aan de slag te geraken en blijven.”
Via de hervorming zouden werknemers ook vlotter moeten kunnen doorstromen vanuit een maatwerkbedrijf naar het ‘gewone’ economische circuit. “Maar er is niks voorzien voor werknemers die zo’n stap zetten maar uiteindelijk toch niet mee kunnen. Als ze terug willen naar het maatwerkbedrijf, komen ze daar onderaan op de wachtlijst. Terugkeren wordt een stuk moeilijker.”
Cao's harmoniseren
Ook op syndicaal vlak is er nog werk aan de maatwerkbedrijven. “We moeten de cao’s van de vroegere sociale en beschutte werkplaatsen harmoniseren”, zegt Kris. "Beide soorten werkplaatsen vielen onder hetzelfde paritair comité, PC 327.01, maar binnen dat paritair werd een duidelijk verschil gemaakt tussen de beschutte werkplaatsen, voor mensen met een handicap, en de sociale werkplaatsen, voor mensen met psychosociale problemen. Voor beide groepen waren er aparte cao’s. Maar PC327.01 zegt niets over maatwerkbedrijven.”
“Concreet betekent dit dat geen enkele cao van toepassing is als er een nieuw maatwerkbedrijf wordt opgestart of als twee instellingen fusioneren tot een nieuw maatwerkbedrijf. We moeten dus dringend de bevoegdheid van het paritair comité uitbreiden naar de maatwerkbedrijven. En de cao’s van de vroegere beschutte en sociale werkplaatsen op elkaar afstemmen. Probleem is dat de werkgevers niet staan te springen. Ze gaan er vanuit dat dit hen geld zal kosten en dat de nieuwe subsidiëring daarvoor niet zal volstaan.”
“Samen met de werkgevers willen we graag meewerken aan de overgang naar de maatwerkbedrijven. Het biedt zeker een aantal mogelijkheden voor de toekomst. Maar er zitten nog haken en ogen aan. We zitten nog met heel wat vragen waarop we graag een antwoord willen. Maar de overheid reageert niet. In die hoek blijft het oorverdovend stil. En dat maakt ons nog meer ongerust.”
Dit artikel werd geschreven door Jan Deceunynck en verscheen eerder in Ons Recht, het maandblad van de LBC-NVK.