De allerzwaksten in de maatschappij hebben recht op goede begeleiding

Katleen Poppe is één van de werknemers die maandagavond 30 mei in de gietende regen protesteerden tegen de plannen van het Antwerpse stadsbestuur om de sociale zorg op de markt te gooien. Katleen is vakbondsafgevaardigde van de LBC-NVK en werkt al bijna zeven jaar in inloopcentrum De Vaart, de daklozenwerking van het CAW Antwerpen.

Waarom voer jij actie tegen het stadsbestuur?

Wij hebben vernomen dat het stadsbestuur onze werking op de markt gooit. In hun projectvoorstel, dat wij afgelopen vrijdag pas hebben gekregen, staat er dat eender wie kan intekenen.

Voor het stadsbestuur maakt het dus blijkbaar niet uit of de daklozenwerking in Antwerpen wordt opgenomen door een sociale organisatie of door een commercieel bedrijf. Iedereen mag dat blijkbaar doen.

Of die begeleiding gebeurt door professionals met kennis van zaken of niet, dat is voor het schepencollege blijkbaar totaal niet belangrijk.

Leg eens even uit wat jullie dan precies doen?

Wij zijn een inloopcentrum. Dat betekent dat iedereen bij ons welkom is. In de eerste plaats bieden wij praktische hulpverlening aan. Daklozen kunnen bij ons een gratis douche nemen en, gratis of tegen een heel schappelijke prijs, verzorgingsproducten krijgen.

Wij hebben ook lockers zodat ze hun spullen veilig kunnen opbergen. Zij kunnen bij ons vuilniszakken per stuk kopen of medische verzorging krijgen. Zo komen Free Clinic en dokters van de wereld een keer per week langs.

Maar eens de gasten ons genoeg vertrouwen om hun verhaal te vertellen, groeit vanuit die praktische hulpverlening een andere hulpvraag. En dus bieden wij ook psychosociale begeleiding en budgetbegeleiding of woonbegeleiding aan.

Over hoeveel mensen gaat dat?

Wij begeleiden in totaal 600 mensen, maar dat gaat niet allemaal om actieve dossiers. Naast de 120 budgetbegeleidingen doen we 200 psychosociale begeleidingen.

Dat gaat niet noodzakelijk altijd over dezelfde 200 gasten. Dat komt doordat onze gasten soms voor langere tijd naar de gevangenis moeten of in de psychiatrie gaan of een tijdje gaan rondtrekken.

Maar toch merken we dat De Vaart voor die gasten enorm belangrijk is. Onlangs hoorde ik dat iemand die negen jaar in de gevangenis had gezeten onmiddellijk na zijn vrijlating direct naar De Vaart kwam. Voor die mensen is het super belangrijk dat wij bestaan. Dat ze weten dat ze, wat er ook gebeurt, altijd toch nog ergens terecht kunnen.

Voor de gasten waar jullie mee werken is het essentieel dat jullie een vertrouwensband kunnen uitbouwen?

Dat is onmetelijk belangrijk. Ik kan het belang daarvan zelfs moeilijk in woorden uitdrukken. Dat is ook één van de redenen waarom wij vandaag zo kwaad zijn.

Wij werken met een heel diverse doelgroep, met daklozen, met thuislozen, met psychiatrische patiënten, met mensen zonder papieren, met mensen met een dubbele diagnose, met mensen met een verslavingsproblematiek en noem maar op.

De groep is ongelooflijk divers en vaak hebben die mensen in hun leven heel weinig kansen gekregen. Veel van hen hebben een heel moeilijke jeugd gehad, maar die verhalen krijg je als hulpverlener soms pas na jaren begeleiding te horen.

Het kan gebeuren dat je al jaren de budgetbegeleiding van iemand doet maar dat die pas na honderden gesprekken vertelt wat zijn fundamenteel probleem is. Dat hij of zij bijvoorbeeld mishandeld of misbruikt is als kind.

Het is pas wanneer je die verhalen kent, dat je de fundamentele problemen kan beginnen aan te pakken. En dat is wat wij in De Vaart al jarenlang succesvol doen.

Eén van de onderdelen van de plannen van het stadsbestuur is projecten een looptijd van 2 à 3 jaar te geven. Met wat je daarnet vertelde lijkt dat voor deze doelgroep geen goed idee?

Absoluut niet en ik vraag mij ook af hoe zij die duurtijd hebben bepaald. Na 2,5 jaar is het vertrouwen dan eindelijk een beetje opgebouwd en dan moeten onze gasten helemaal opnieuw iemand anders gaan vertrouwen, moeten ze hun budget toevertrouwen aan iemand anders, moeten ze hun verhalen toevertrouwen aan iemand anders, … Dat is gewoon absurd.

Wat leren de plannen van het stadsbestuur je over hoe zij kijken naar het werk dat jullie doen?

Ik begrijp zelfs niet hoe het schepencollege op die plannen gekomen is. Ik vind de houding van Fons Duchateau, de Antwerpse schepen van sociale zaken, heel arrogant.

Hij is nooit in ons centrum geweest. Toen wij te weten waren gekomen dat De Vaart geprivatiseerd ging worden, hebben wij hem nochtans onmiddellijk uitgenodigd om met ons te komen praten en misschien zo samen tot een oplossing te komen.

Hij is daar niet op ingegaan. Hij heeft met geen enkele hulpverlener gepraat. Hij heeft met geen enkele cliënt gepraat. Hij weet niet eens wie onze cliënten zijn.

Dus als je mij vraagt hoe het stadsbestuur kijkt naar de mensen die wij begeleiden, dan kan ik alleen maar zeggen dat ik denk ik dat zij ze gewoon niet kennen.

In zo’n maatschappij, met zo’n beleid wil ik niet leven. Ik wil een burgemeester die verenigt en die opkomt voor alle mensen, niet iemand die mensen beledigt en die alleen maar oog heeft voor besparing.

Wat waren de argumenten van het stadsbestuur dan om de sociale zorg op de markt te gooien?

Zij zeggen dat wij vastgeroest zijn. Maar dat klopt gewoon helemaal niet. De schepen kent gewoon onze cliënten en onze manier van werken niet. Ons doelpubliek is zo divers dat wij ons werk alleen goed kunnen doen door onszelf elke dag opnieuw in vraag te stellen.

Wat vinden de mensen die jullie begeleiden van de plannen van het stadsbestuur?

Drie van mijn cliënten zijn heel nauw bij de actie betrokken. Met hun drieën hebben zij de voorbije dagen al 3 000 handtekeningen verzameld. Zo’n prestatie is natuurlijk heel knap voor iedereen maar voor onze gasten is dat fenomenaal. Die mensen zijn letterlijk ziek geworden omdat ze die handtekeningen hebben verzameld in het snertweer van de laatste dagen.

Wat het stadsbestuur van plan is vinden onze gasten verschrikkelijk. Ik heb heel veel emotionele reacties gezien bij mijn cliënten. Velen beginnen gewoon te wenen om wat er hier allemaal aan het gebeuren is.

Ook voor mij en mijn collega’s is het heel moeilijk. Wij worden niet betrokken in de plannen van het stadsbestuur en onze cliënten nog minder. Maar ik voel wel de steun van onze gasten en dat doet deugd, want door het beleid voel ik me helemaal niet gesteund. Persoonlijk heb ik het gevoel dat ik stank voor dank krijg.

Ik heb zeven jaar van mijn leven aan deze gasten en aan deze job gegeven. Het is niet de gemakkelijkste job en het is zeker niet de gemakkelijkste doelgroep. Ik had op heel veel andere plaatsen kunnen werken maar ik heb, net zoals mijn collega’s, heel specifiek gekozen om te komen werken in De Vaart.

Wij doen ons werk met hart en ziel. Wij zetten ons in voor onze gasten omdat wij vinden dat de allerzwaksten van de maatschappij een goede begeleiding verdienen. Het beleid hier in Antwerpen denkt daar duidelijk heel anders over.