Actie loont. Na de werknemers van de Vlaamse en de federale non-profit, zijn ook de werknemers van de Brusselse non-profit erin geslaagd om middelen te verwerven voor een sociaal akkoord. Nu kunnen de onderhandelaars aan de slag met een budget van in totaal elf miljoen euro, verdeeld over de verschillende overheden.
Brussel loopt traditioneel achter wanneer het gaat over sociale akkoorden. De laatste keer dat de werknemers van de Brusselse non-profit sectoren hun loon-en arbeidsvoorwaarden verbeterd zagen was in 2000, intussen al meer dan een decennium geleden. Het is een publiek geheim dat de bevoegde overheden, de Franstalige gemeenschapscommissie (COCOF) en de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie (COCOM), er financieel niet al te best voor staan.
Een budget van in totaal 11 miljoen euro, voor het grootste deel te danken aan het Brussels Gewest, betekent dus wel iets. Zes miljoen moet dienen voor de sectoren gefinancierd door de COCOF, vijf miljoen voor de sectoren gefinancierd door de COCOM. Alleen in die laatste is er ook een substantieel aantal Nederlandstaligen tewerkgesteld. Zo gaat het onder andere over bicommunautaire instellingen in de ouderenzorg, de gehandicaptenzorg of de gezinszorg.
De eisenbundel is gelijkaardig aan die van de Vlaamse en de federale sectoren, met voorstellen rond koopkracht, kwaliteit en uitbreiding. De bedoeling is dan ook om de loon- en werkvoorwaarden tussen, maar ook binnen de verschillende sectoren beter op elkaar af te stemmen. Voor iemand die bijvoorbeeld in de ouderen- of de gehandicaptenzorg aan het werk is, kunnen die verschillen naargelang de subsidies van Vlaanderen, de COCOM of de COCOF komen.
De komende weken en maanden zal moeten blijken wat er met het beschikbare budget mogelijk is. Donderdag wordt er alvast een onderhandelingskalender vastgelegd, in de hoop naar een ontwerpakkoord te kunnen toewerken tegen het voorjaar van 2018. Een belangrijke stap is gezet, maar er zullen er nog veel moeten volgen. En marche!