(Dit artikel verscheen eerst in Pulsmagazine. Foto's zijn van Daniël Rys, tekst van Jan Deceunynck)
Na een loopbaan van 32 jaar bij ACV Puls gaat non-profit coördinator Mark Selleslach met pensioen. Hij geeft hij nu de fakkel door aan Oliver Remy. Reden genoeg voor een dubbelgesprek over de sector vroeger, nu en in de toekomst.
Mark startte zijn vakbondscarrière al eind jaren ’80, als militant in de non-profit. “Het was de beginperiode van de Witte Woede. Het opkomende vakbondswerk in de non-profit kwam overwaaien uit Nederland. Omwille van de witte werkkledij kreeg het in de media de naam ‘Witte Woede’. Die naam hebben we dan als geuzennaam geadopteerd,” legt hij uit.
Je hebt de prille jaren van de Witte Woede sterk mee beleefd. Hoe voelde dat?
Selleslach: “Tot voor die tijd kregen de werknemers in de non-profit eigenlijk nauwelijks aandacht. De beroepen werden niet echt au sérieux genomen. Er was een compleet gebrek aan erkenning. De lonen waren ongelooflijk laag. Vergoedingen voor onregelmatige prestaties waren er niet. En je stond als opvoeder in voor veel te grote leefgroepen . Onvoorstelbaar. Maar de nood aan maatschappelijke erkenning was minstens zo belangrijk als de looneisen. De werknemers in de sector wilden erkenning voor wat ze deden. De stap naar de allereerste stakingen was heel moeilijk. We hebben lang gediscussieerd over de vraag of dat in onze sector eigenlijk wel kon. Maar we hadden al zoveel geprobeerd, en niks hielp. Dus hebben we uiteindelijk toch gestaakt. Dat was een grote stap. Maar het is toen wel beginnen vooruit gaan.”
Sindsdien is er inderdaad veel verbeterd in de sector.
Selleslach: “Ik denk dat je zonder overdrijving mag zeggen dat alle vooruitgang er is gekomen door acties. Het kwam niet vanzelf. Bijkomende jobs, betere lonen … Ik kan niks bedenken dat de overheid zelf op een dienblaadje heeft aangeleverd.”
“Ik heb geleerd dat je niet zomaar moet gaan voor het haalbare, maar durf te eisen wat niét haalbaar geacht wordt. Want ook dat lukt.”
Wat vind je zelf de belangrijkste verwezenlijking uit die hele periode?
Selleslach: “Het is moeilijk om er één ding uit te halen. Het belangrijkste vind ik dat de non-profit actiebeweging nog altijd springlevend is. Dat hebben we eind januari nog gezien, met de betoging van 22.500 mensen, veel meer dan we zelf verwacht hadden. Gemotiveerde werknemers uit alle sectoren en alle leeftijden, de beweging gaat door. Ook heel belangrijk is dat we altijd oog hadden en nog steeds hebben voor het bredere plaatje. Het gaat ons niet alleen om rechten van werknemers. Het gaat om meer dan te lage lonen of te weinig personeel. We komen tegelijk ook op voor kwalitatieve en menselijke zorg en welzijn. Die staat onder druk. We horen steeds meer over wachtlijsten, opnamestop, uitgestelde zorg… Wij zullen ons nooit neerleggen bij slechtere zorg. Zorg en welzijn zijn van ons allemaal.”
Kenmerkend was ook dat de non-profit altijd één sterk geheel is gebleven. Opvoeders, verplegenden, verzorgenden, mensen uit het socioculturele werkveld en cultuurwerknemers… Allemaal samen trekken ze aan dezelfde kar.
Selleslach: “Inderdaad. Dat was al van het begin een duidelijke keuze. Om iedereen in de brede sector te laten vooruitgaan, moeten we samen in actie komen met àlle functiegroepen, want zij samen zijn de keten die zorg en welzijn waarmaken. Met ieder voor zich zouden we veel minder impact hebben. We willen ook voor iedereen in de sector zo veel mogelijk dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden. We hebben hard gewerkt om alle sectoren te harmoniseren en daar gaan we mee door. Stuk voor stuk hebben we alle sectoren omhoog getrokken. Soms duurde het lang. Maar door vol te houden komen we vooruit. Ik heb geleerd dat je niet zomaar moet gaan voor het haalbare, maar durf te eisen wat niét haalbaar geacht wordt. Want ook dat lukt. Als je weet wat je wil en volhoudt, kan je samen een berg verzetten.”
Olivier, nu neem jij de fakkel over. Welke uitdagingen staan er op jouw lijstje?
Remy: “Het gaat altijd om drie dingen: lonen, werkomstandigheden en zorgaanbod. Dat blijft de draad voor onze strijd. Die hangen ook samen. De nood aan zorg en welzijn neemt toe. En daar komt bovenop dat een hele oudere generatie werknemers nu uitstroomt. Dat leidt tot personeelstekort, tot nog meer werkdruk om de gaten in de dienstverlening te vullen. Dat zet druk op de werkomstandigheden. Om voldoende medewerkers te vinden moet de job dus aantrekkelijker worden. Dat doe je onder meer door goede lonen en arbeidsvoorwaarden. Want de nood aan bijkomend personeel is groot. Door de grote uitstroom van mensen die met pensioen gaan, zullen er veel nieuwe collega’s nodig zijn om nog maar alleen het huidige niveau van zorg en welzijn aan te houden. Maar er is méér zorg nodig. De vergrijzing vraagt meer zorg en meer investeringen. In de kinderopvang is negen kinderen voor één personeelslid te veel. En er zijn wachtlijsten, onder andere in de jeugdzorg . We zullen dus een tandje moeten bijsteken. We mogen als samenleving nooit aanvaarden dat de zorg achteruit gaat of dat mensen niet de zorg of ondersteuning krijgen die ze nodig hebben.”
Probleem is dat er nooit geld is.
Selleslach: “Dat is het eeuwige politieke antwoord dat we altijd horen, zowel in tijden van crisis, maar ook als het economisch goed ging. Maar het is onzin. Mogen mensen in tijdens van crisis niet ziek of oud worden? Als zorg en ondersteuning nodig is, dan moet die er zijn.”
Remy: “Corona heeft de bestaande problemen enorm op scherp gesteld. In de periode ervoor zagen we een constante besparingsmodus. Gedurende vele jaren hield de overheid veel te veel de vinger op de knip voor zorg en welzijn. Er moest altijd maar meer gebeuren met minder mensen en budgetten. Door corona zijn de gevolgen daarvan heel heftig zichtbaar geworden. Maar naar de situatie van voor corona willen we nooit meer terug. Elke minister die daarop aanstuurt zal ons keihard tegenkomen.”
“We willen nooit meer terug naar de situatie van vóór corona. Elke minister die daarop aanstuurt, zal ons keihard tegenkomen.”
Werk genoeg dan...
Remy: “Gelukkig sta ik er niet alleen voor. We zijn met een hele ploeg ACV Puls collega’s en ook een zeer groot aantal ACV Puls militanten op de werkvloer. Dat aantal neemt nog altijd toe. In de hele non-profit staan mensen op om mee beweging te maken.”
Selleslach: “Het is ook mooi hoe ik militanten in hun engagement heb zien groeien. Hoe ze hun enthousiasme daardoor kunnen overdragen op hun collega’s! Dat heeft me altijd ongelooflijk veel voldoening gegeven.”
Mark, ga je het missen?
Selleslach: “Dat is een rijkdom die voor altijd bij mij blijft. Ik neem dat mee. En ik verdwijn ook niet helemaal van het toneel natuurlijk. 31 januari was zeker niet mijn laatste betoging. Er zal altijd een syndicalist in mijn hart blijven zitten. En een non-profit’er. Dat gaat nooit meer weg.”