Crisis in de zorg: een vrouwenzaak?
Het aantal openstaande vacatures voor begeleiders in de kinderopvang, verzorgenden in woonzorgcentra en huishoudhulpen met dienstencheques bereikt recordhoogtes. Al deze sectoren in crisis hebben gemeen dat er vooral vrouwen werken: 98% in de dienstenchequessector, 95% in de kinderopvang en 90% van de verzorgenden in de woonzorgcentra. Nog pijnlijker is dat het net de meest kwetsbare vrouwen zijn die in deze sectoren aan de slag zijn: vrouwen met een korte scholing en/of met een migratie-achtergrond.
De lage lonen en hoge werkdruk zijn symptomatisch voor het gebrek aan erkenning en maatschappelijke waardering voor hun werk. Niet toevallig gaat het net om diezelfde zorg die vooral vrouwen al eeuwenlang gratis op zich nemen. Vrouwen spenderen gemiddeld 9,5 uur per week meer aan huishoudelijke taken en zorg dan mannen. Maar liefst 42% van de werkende vrouwen is deeltijds aan de slag.
Politiek blijft doof en blind
Het politieke antwoord luidt dat vrouwen dan maar andere ‘keuzes’ moeten maken. Alsof zorgen voor kinderen of een hulpbehoevende ouder een vrijblijvende keuze is. Ook de professionele zorg stuit op torenhoge muren van onbegrip. De ouders die week na week met hun baby’s en peuters de publieksbanken van het Vlaams parlement bezetten, oogsten vooral hoongelach in het halfrond. Volgens de inspectie respecteert 90% van de dienstenchequesondernemingen de wet op welzijn op het werk niet. En dat alles terwijl zorg net de stille motor van onze samenleving is: zonder zorg valt alles stil. Dat hoorden we politici in covidtijden graag en veel zeggen. Daden bleven echter uit.
Welzijnseconomie
Daarom bundelen wij, vrouwenorganisaties, vakbonden en andere middenveldorganisaties, onze krachten in De Zorgcoalitie. Het is hoog tijd om deze brede zorgcrisis ernstig te nemen. Terecht stelt de Nederlandse feministe Anja Meulenbelt dat ‘making people’ minstens even belangrijk is als ‘making profit’. Klassieke indicatoren zoals het BNP blijven daar evenwel blind voor. Wij bepleiten andere maatstaven die essentiënte zorgarbeid net wel in rekening brengen.
De BOA-quote van Thera Van Osch berekent de verhouding tussen betaald werk en onbetaalde zorg. Maar liefst 60% van alle arbeid die we in België verrichten, is onbetaald. Als je dat in rekening brengt, wordt het één van de grootste sectoren van onze economie. Bruto Nationaal Welzijn als maatstaf hanteren in plaats van alleen maar BNP, zou dit ten minste zichtbaar maken.
Meer Bruto Nationaal Welzijn realiseren, vraagt de uitbouw van een welzijnseconomie die zorg in het hart van de samenleving plaatst. Een welzijnseconomie die zowel betaalde als onbetaalde zorg erkent en navenant waardeert. Hoort economie immers niet ten dienste te staan van mens en planeet in plaats van andersom? Daarom nodigen we de regeringen van dit land uit om aan te sluiten bij het Wellbeing Economy Government Partnership (WEGo), een samenwerkingsverband van landen en regio’s zoals Ijsland, Finland, Canada, Nieuw-Zeeland, Wales en Schotland die alvast de bakens uitzetten. Waar wachten we op?
De Zorgcoalitie bestaat uit: Furia, Femma, ACV Puls, ACV Voeding en Diensten, ACV gender
Ondertekenaars: Fairwork, WSM, Netwerk Tegen Armoede, Levl, Ella vzw, het feministisch platform ter ondersteuning van kinderopvang, Vrouwenraad, Rebelle vzw, ZIJkant, Sophia, collectief 8 maars, Crisiskabinet / Kind & Gezien, ACV openbare diensten, ACV, ABVV en ACLVB.