ACV Puls vraagt dringend overleg tussen de verschillende overheden, de vakbonden en de werkgevers over de organisatie van de opleiding verpleegkunde. Aanleiding hiervoor is het wetsontwerp van minister Vandenbroucke om een verpleegkundige met een beroepsopleiding een eigen profiel te geven. ‘We moeten vermijden dat jongeren afhaken,’ waarschuwt Olivier Remy.
‘We moeten vermijden dat jongeren afhaken.'
In België zijn er gemiddeld minder verpleegkundigen op de werkvloer dan in andere landen. Terwijl de internationale standaard ongeveer 8 patiënten per verpleegkundige is, zijn er in ons land ongeveer 9,4 patiënten per verpleegkundige. Dat dit voor een bijzonder hoge werkdruk zorgt voor de betrokken personeelsgroep is algemeen geweten.
Het is ook geweten dat de beroepsopleiding verpleegkunde, ofwel de HBO5 opleiding, in Vlaanderen niet meer conform de Europese regelgeving is. In Vlaanderen volgt 60% van de verpleegkunde studenten de bachelor opleiding, 40% de HBO5 (de vroegere 'A2'). Deze laatste groep is dan ook niet meer weg te denken uit ons zorgstelsel.
Minister Vandenbroucke wil dit probleem nu oplossen met de introductie van een specifiek profiel: de basisverpleegkundige. Essentieel daarbij is een onderscheid tussen complexe en niet-complexe situaties. Alleen in die laatste zal de basisverpleegkundige autonoom kunnen werken. In complexe situaties is er nood aan verpleegkundigen met een bachelordiploma.
ACV Puls vreest dat deze opdeling in de praktijk voor organisatorische problemen kan zorgen, afhankelijk van de sector en de grootte van de zorginstellingen. De vakbond wil dringend een overleg met alle betrokkenen, waarbij ook andere pistes op tafel komen zoals onder meer het Europees conform maken van de HBO5-opleiding.
‘Uiteindelijk willen we dat er zoveel mogelijk mensen afstuderen als verpleegkundige."
‘Uiteindelijk willen we dat er zoveel mogelijk mensen afstuderen als verpleegkundige,’ zegt Olivier Remy, algemeen coördinator voor ACV Puls non-profit. ‘De huidige onzekerheid over de inzet van verpleegkundigen op de werkvloer mag er niet toe leiden dat jongeren afhaken.’