(Foto: Daniël Rys)
Als de dames en heren ministers dit weekend onderhandelen over de begroting voor volgend jaar, dan zou het ons allen moeten benieuwen hoeveel aandacht zij besteden aan zorg en welzijn. Geen bijkomende middelen voor deze sectoren vrijmaken zou niet alleen een klap zijn voor het personeel, het legt een hypotheek op de fysieke en mentale gezondheid van ons allen.
Door dezelfde begrotingsorthodoxie die we vandaag zien in het politieke discours, waren onze zorg- en welzijnsorganisaties er al slecht aan toe op het moment dat de coronacrisis uitbrak. Dat het systeem toen niet helemaal is ingestort, danken we enkel aan het engagement en de inzet van de mensen op het terrein.
Helaas hebben we ook een prijs betaald voor deze buitengewone inspanningen. De afgelopen jaren zijn nog meer werknemers uitgevallen door ziekte en burn-out. Anderen hebben beslist deeltijds te gaan werken of een toekomst uit te bouwen buiten de zorg- en welzijnssector. En dat terwijl er in de toekomst net nood is aan meer handen.
Dubbele vergrijzing
De problematiek van de ‘dubbele vergrijzing’ is gekend. Doordat we gemiddeld langer leven, stijgen de zorgnoden. Gelijk bereiken de vele babyboomers die in de jaren tachtig voor een job in zorg en welzijn hebben gekozen de pensioenleeftijd. Beide evoluties verklaren de snel toenemende vraag naar nieuwe, liefst jonge medewerkers.
Het klopt dat de regeringen de afgelopen legislatuur grote budgetten hebben vrijgemaakt in een poging om de situatie te verbeteren. Dankzij nieuwe sociale akkoorden voor de non-profit, op federaal en gewestelijk niveau, was er ruimte om de loonvoorwaarden enigszins te verbeteren en extra personeel aan te werven om de werklast wat te verlichten. Een noodzakelijke inhaalbeweging, na een lange periode van stilstand.
Maar ondanks de goede bedoelingen is de situatie op het terrein onvoldoende verbeterd. Veel politieke voorstellen en initiatieven versterken het gevoel van miskenning. Denk maar aan het verder faciliteren van flexibiliteit en overuren, het toelaten van projectmedewerkers en slecht betaalde flexijobs, en de omstreden hervorming van de verpleegkundige opleiding.
Onherstelbare schade dreigt
Vandaag sluit men reeds ziekenhuisbedden omwille van het personeelstekort. De concurrentie is bikkelhard. De markt krijgt vrij spel en gespecialiseerde uitzendkantoren maken winst op kap van de sociale zekerheid. Andere bedrijven laten ongecontroleerd buitenlands personeel overkomen, ondanks de noden in de landen van oorsprong.
In de woonzorgcentra hebben de vele sterfgevallen tijdens de pandemie gapende wonden achtergelaten. De krapte is zowaar nog groter dan in de ziekenhuizen, zeker nu de bezetting terug op het niveau is van vroeger. Wanneer het aanbod de vraag naar ouderenzorg niet langer kan volgen, zullen het opnieuw de mantelzorgers zijn die moeten opdraaien.
In de jeugdzorg dan weer werden vorig jaar voor het eerst leefgroepen gesloten omwille van een gebrek aan personeel. Zowel voor een plek in een voorziening als voor thuisbegeleiding moeten jongeren in Brussel tegenwoordig twee tot drie jaar wachten. ‘Er wordt schade gecreëerd die niet te herstellen is,’ stelde Kinderrechtencommissaris Caroline Vrijens.De crisis in de kinderopvang is zo actueel dat we die hier zelfs niet meer hoeven te illustreren.
De toekomst van zorg en welzijn
Werken in zorg en welzijn wordt er dus niet makkelijker op. Dat maakt de job minder aantrekkelijk voor jongeren. Een vicieuze cirkel dreigt. Er zijn onvoldoende mensen in opleiding om de uitstroom in de sector te kunnen compenseren, hetgeen opnieuw voor bijkomende druk zal zorgen voor diegene die wel aan de slag blijven.
De komende dagen dient men dus niet alleen te beslissen over de loon-en arbeidsvoorwaarden van het personeel, maar ook over het aanbod en de kwaliteit van zorg- en hulpverlening in de toekomst. Als we ervan uitgaan dat we ons geen verdere achteruitgang kunnen veroorloven, dan moet er nu iets gebeuren. De regering moet nog in 2023 maatregelen treffen, en een meerjarenplan goedkeuren om perspectief te bieden aan het personeel en jongeren die in deze essentiële sectoren aan de slag willen.