Op 20 april 2012 werd het nieuw kaderdecreet kinderopvang goedgekeurd. Met dat decreet wil de Vlaamse overheid voldoende, kwaliteitsvolle en voor iedereen toegankelijke kinderopvang realiseren.
Tegen 2020 wil minister van Welzijn, Jo Vandeurzen voor elk Vlaams kind jonger dan drie opvang garanderen. In 2016 zou de helft van alle aanvragen ingevuld moeten worden. Dat komt neer op zo’n 3.000 extra plaatsen.
Een kaderdecreet schetst een algemeen kader. De concrete uitwerking ervan gebeurt in uitvoeringsbesluiten (ontwerpbesluiten). Op 5 juli 2013 gaf de Vlaamse regering haar principieel akkoord aan de besluiten die de subsidies en de vergunningsvoorwaarden in de kinderopvang regelen.
Die voorwaarden zijn belangrijk want vanaf nu moet elke vorm van opvang beantwoorden aan dezelfde kwaliteitseisen. Bovendien moet elke opvang een vergunning hebben. Wie met kinderopvang op 1 april start moet onmiddellijk aan de voorwaarden voldoen. Wie al kinderen opvangt maar nog niet voldoet aan de voorwaarden krijgt tijd om eraan te voldoen.
De LBC-NVK wil een kinderopvang die kwaliteitsvol, voor iedereen toegankelijk en betaalbaar is. Wij zijn dan ook tevreden met de plannen van minister Vandeurzen om tegen 2016 3.000 extra plaatsen te creëren en tegen 2020 voor elk kind jonger dan drie opvang te garanderen.
LBC-NVK pleit voor kwaliteit kinderopvang
De LBC-NVK vindt het helemaal niet logisch dat los van de aantallen bijkomende plaatsen er geen enkel plan bestaat voor de kwaliteit van de opvang. Zo kan het kaderdecreet voor een groot deel haar doelstellingen onmogelijk realiseren.
Met het kaderdecreet hoopte de sector eindelijk een aantal belangrijke stappen te kunnen zetten in de verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden van de werknemers, in een werkbaar en pedagogisch verantwoord aantal kinderen per begeleider, in de invoering van het werknemersstatuut voor onthaalouders, …
Die concrete stappen worden niet gezet. Meer nog, ze worden zelfs niet gepland “omdat er toch geen geld voor is”. De LBC-NVK ijvert in het belang van de kinderen en de werknemers in de sector voor een kwalitatief groeipad.
Dat elke opvang vanaf nu aan dezelfde voorwaarden moet voldoen om van Kind & Gezin een vergunning te krijgen, vindt de LBC-NVK een goede zaak. Dat die vergunning bovendien verplicht is, is een goede zaak. Spijtig is wel dat iedereen een vergunning kan aanvragen, ook zuiver commerciële initiatieven.
LBC-NVK wil personeelskader
Dankzij haar volgehouden strijd heeft de LBC-NVK een norm van 4 kinderen per begeleider in de gezinsopvang kunnen vastleggen. Maar ook voor de groepsopvang is een goede norm noodzakelijk.
De nieuwe regelgeving voor de groepsopvang bepaalt dat er per begeleider maximaal acht kinderen aanwezig kunnen zijn en dat de organisator een inspanning moet doen om maximaal 7 kinderen tegelijk op te vangen per aanwezige kinderbegeleider. Deze inspanning moet gebeuren binnen het budget dat een organisator ter beschikking heeft.
De LBC-NVK wil dat de voorzieningen de nodige middelen krijgen en dat de norm in de regelgeving verplicht op 6 kinderen per begeleider wordt opgelegd.
Wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat wanneer meer dan 6 kinderen per begeleider opgevangen worden, jonge kinderen gestresseerd raken. Voor de begeleiders verhoogt een te hoog aantal kinderen de werkdruk én de stress aanzienlijk.
De LBC-NVK is absoluut niet tevreden met de gebrekige personeelsnormering in de nieuwe regelgeving. Het is niet logisch dat nieuwe wetteksten uitgewerkt worden zonder bepalingen over een personeelskader.
Regels over de oppervlakte, de hygiëne en de veiligheid worden terecht heel gedetailleerd uitgewerkt. Maar er zijn geen regels over het aantal werknemers dat minimaal nodig is voor de logistieke, administratieve en pedagogische ondersteuning.
Zonder regelgeving rond personeelsinzet kan men geen kwaliteitsvolle kinderopvang garanderen. Daarom zal de LBC-NVK erop toezien dat daarover afspraken worden gemaakt.
Subsidiering moet alle kosten eigen aan kinderopvang dekken
Elke vergunde opvang krijgt een basissubsidie. De LBC-NVK vindt het goed dat de kinderopvang gesubsidieerd wordt. Zo kan de sector uitbreiden en versterken. Maar ook hier ontbreekt een groeipad.
Want de nieuwe financiering van de sector is gebaseerd op de middelen die vandaag al aan de sector worden toegewezen. De LBC-NVK eist dan ook extra investeringen in de kinderopvang. Alleen zo kunnen alle kosten eigen aan de kinderopvang voldoende gedekt worden.
De LBC-NVK vindt het onaanvaardbaar dat de subsidieregeling geen rekening houdt met een volledig personeelskader (begeleiding, pedagogische ondersteuning en omkadering).
De LBC-NVK is ervan overtuigd dat kwalitatieve kinderopvang enkel gegarandeerd kan worden door voldoende financiering van goed omkaderd personeel met goede loon- en arbeidsomstandigheden.
Werknemersstatuut onthaalouders
De LBC-NVK is tevreden dat het decreet wat de onthaalouders betreft uitgaat van een volwaardig werknemersstatuut voor onthaalouders. Maar wij zijn zeer bezorgd omdat noch een groeipad, noch een plan, noch een budget voorzien worden om dat statuut te verwezenlijken.
De LBC-NVK wil dat het volwaardige werknemersstatuut voor onthaalouders onmiddellijk wordt ingevoerd. Onthaalouders moeten dezelfde rechten krijgen als alle andere werknemers. Dat is niet meer dan rechtvaardig en bovendien de logische uitvoering van het kaderdecreet.