Eind mei hield de LBC-NVK non-profit een tweedaagse over commercialisering van zorg en welzijn. Er kwam toen ook een oproep om er ook aandacht aan te besteden op de werkvloer. Dit bracht Tine Vanhecke als syndicaal afgevaardigde bij KAV kinderopvang in de praktijk met een oproep naar haar collega’s (zie hieronder).
In die oproep benadrukt ze ook het belang om deel te nemen aan het lokaal beleid Kinderopvang om het geheel op te volgen. Een oproep die wij ten volle kunnen onderschrijven. Nog even dit: voor alle duidelijkheid heeft de redactie "private" door "commerciële" vervangen.
Dag collega’s,
We willen graag even je aandacht vragen voor een verontrustende evolutie die zich op dit moment sluipend voltrekt in de welzijnssector in haar geheel, en zeker ook in de kinderopvangsector in het bijzonder: de commercialisering van de zorg.
Even schetsen…
Omdat dit de financiële druk op de overheid lichter maakt laat men het privé-initiatief steeds verder binnendringen in de welzijnssector. Zo neemt in de rusthuizensector het aandeel van de commerciële rusthuizen toe. Er wordt zoveel mogelijk op personeel bespaard, gebouwen zijn minder duurzaam, vastgoedmaatschappijen treden op als verhuurder van gebouwen en maken zo winst op basis van gemeenschapsgeld.
In ziekenhuizen worden niet-kerntaken (zoals schoonmaakdiensten) uitbesteed, winstgevende specialisaties geprivatiseerd, personeel ondergebracht in aparte juridische constructies met slechtere loon- & arbeidsvoorwaarden,...
Waar wachtlijsten bestaan (de geestelijke gezondheidszorg, de revalidatiesector,…) en onvoldoende geïnvesteerd wordt om hier een antwoord op te bieden ontstaat ruimte voor privé-therapeuten, wat de kostprijs voor de gebruikers opdrijft en ten koste gaat van de multi-disciplinaire aanpak., noem maar op...
Overal waar markteconomische principes in de zorg toegepast worden, gaat dit gepaard met ofwel hogere prijzen voor de gebruikers ofwel een verlies aan kwaliteit van de zorg voor gebruikers en/of slechtere arbeidsomstandigheden voor de mensen die de zorgtaken opnemen.
Door verdere commercialisering van de zorg worden een aantal historisch belangrijke principes op de helling gezet. Commercialisering leidt op termijn immers onvermijdelijk tot dualisering van de zorg: een basisaanbod dat voor iedereen beschikbaar is en luxe-zorg alleen voor wie het zich kan veroorloven.
Zorg en welzijn blijven daarom best veilig in handen van de subsidiërende, kwaliteitsnormen opleggende en controlerende overheid.
Het argument dat de zorgsector te duur zou zijn is een idee dat blijkbaar gemakkelijk opgepikt en voor waar aangenomen wordt. Het gaat hier echter om een beleidskeuze. De overheid heeft er trouwens belang bij haar welzijnssector goed te verzorgen. Zijn wij het niet die er - door het opnemen van de zorg voor al wie door leeftijd, gezondheidstoestand of sociale situatie verhoogde aandacht vraagt van zijn omgeving - voor zorgen dat men de handen vrij heeft om zich volop maatschappelijk en economisch te engageren?
Ver-van-mijn-bed-show...
Ook de kinderopvangsector ontsnapt niet aan deze evolutie: de recente jaarverslagen van Kind & Gezin tonen aan dat nieuwe kindopvangplaatsen hoofdzakelijk in de commerciële sector gecreëerd worden. Dit ondanks het feit dat minister Vervotte erkend heeft dat de overheid een rol te vervullen heeft bij het ondersteunen van de 3 belangrijke maatschappelijke functies van kinderopvang: de economische, de pedagogische en de sociale functie.
Tot nader order worden zeker de laatste 2 functies hoofdzakelijk gerealiseerd door de gesubsidieerde sector, waar kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid waardevolle basisprincipes zijn. Bij diensten voor opvanggezinnen en erkende kinderdagverblijven heeft elk kind recht op dezelfde kwalitatieve opvang, ongeacht de sociale/financiële situatie van de ouders.
De gesubsidieerde kinderopvang behoort dan ook niet toevallig tot de non-profit-sector, in tegenstelling tot de commerciële sector, waar de kwaliteitseisen minimaal zijn en men zich uitdrukkelijk richt tot een publiek dat de dagprijzen, bepaald door de wet van vraag & aanbod, kan betalen. Ook waarschuwen buitenlandse voorbeelden (vb. Nederland) ons voor de gevolgen van verregaande commercialisering.
Als kinderopvang niet voldoende steun krijgt van de overheid, dan is altijd minstens één van de 3 betrokken partijen daar het slachtoffer van: ofwel de ouders, voor wie de opvang onbetaalbaar wordt, ofwel de kinderen omdat de kwaliteit daalt, ofwel de medewerkers, omdat ze slecht betaald worden of een slecht statuut hebben (Prof. Peter Moss).
Wat kunnen wij hieraan doen?
Er is ontegensprekelijk een groot tekort aan opvangplaatsen en de Vlaamse overheid trekt onvoldoende middelen uit om hier binnen de erkende sector een antwoord op te bieden. Verschillende gemeenten nemen dan maar zelf initiatief om hier iets aan te doen. Hiervoor wordt – eveneens om financiële redenen – steeds vaker gezocht hoe vanuit de lokale overheid het creëren van extra-opvangplaatsen in de commerciële kinderopvangsector ondersteund kan worden.
Binnen het Lokaal Overleg Kinderopvang kunnen wij hier aandacht voor hebben:
- Beter dure plaatsen dan geen? Vanuit onze dagelijkse praktijk kunnen wij getuigen dat er niet alleen een tekort aan plaatsen, maar vooral een tekort aan betaalbare plaatsen is. Initiatieven, met belastingsgeld betaald, dienen bovendien aan alle inwoners (en vooral de zwaksten) ten goede te komen. Waar de gemeente toch de kaart van de privé-sector trekt kunnen we erop aandringen dat garanties gevraagd worden, kwaliteitseisen gesteld, controlemaatregelen genomen…Voor wat, hoort wat!
- We kunnen niet meewerken met afspraken-systemen (binnen of buiten CKO) waarbij kapitaalkrachtige gezinnen toegeleid worden naar de commerciële sector en sociaal zwakkeren naar de erkende sector. Hiermee zouden we de dualisering van de kinderopvangsector in de praktijk brengen. De sociale mix in de erkende voorzieningen is een waardevol gegeven dat niet opgeofferd mag worden. Bovendien zou een daling van de gemiddelde dagprijs het subsidiesysteem onder druk zetten en verdere investering in extra-plaatsen nog moeilijker bespreekbaar maken.
- Het is belangrijk dat de gemeenten er zich niet zomaar bij neerleggen dat er nu eenmaal niet genoeg geld is, maar naar de overheid toe het signaal blijven geven dat meer middelen voor de kinderopvangsector noodzakelijk zijn.
- Samen met de andere vertegenwoordigers van de gesubsidieerde sector kunnen we nagaan of er mogelijkheden zijn om in samenwerking met het gemeentebestuur extra-kinderopvangplaatsen te realiseren, mét garanties naar kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Wat dit betreft willen we iedereen alvast oproepen voorbeelden van creatieve plaatselijke initiatieven aan elkaar door te spelen. Laat het ons zeker ook weten als in jouw sector verontrustende dingen aan de gang zijn en je je afvraagt hoe erop te reageren. Misschien kan het interessant zijn hier op de teams eens bij stil te staan? Ervaringen en ideeën uitwisselen kan ons inspireren om ons eigen kleine steentje bij te dragen in de verdediging van ons kwalitatief en sociaal rechtvaardig kinderopvangmodel!
Tine Vanhecke